Middelnederlandse woorden uit de textielnijverheid
- Caerde: wolkaarde, wolkam, ijzeren werktuig
om wol te kammen.
- Caerden. een stof (katoen, wol, laken) met
de kaarde bewerken..
- Drapenier: lakenfabrikant, lakenkoper, lakenwever.
- Drapier.- zie drapenier.
- Droogscheerder: lakenbereider.
- Kaarde: zie caerde.
- Kaarden: zie caerden.
- Kammen: (van wol) zuiveren, reinigen, schoonmaken.
- Noppen: een wollen, lakense of fluweelen stof
van noppen of oneffenheden zuiveren.
- Saaien: dat zijn wollen stoffen, die minder 'gevolt' worden dan lakense stoffen.
- Scieten: zie werpen
- Vollen: bewerking van wollen stof, om het de
nodige dichtheid te geven en van vetdelen te zuiveren. Door
het vollen krimpt en vervilt de stof, waardoor deze zwaarder
wordt.
- Wardein: opzichter, keurmeester, stedelijk
beambte belast met het keuren van waren; (in Leiden) opzichter
over de draperie.
- Werpen: scheiden van wol, uitzoeken, uitschieten,
soort bij soort leggen.
- Wever: handwerksman, die geweven stoffen vervaardigt.
- Wieden: het verwijderen van oneffenheden en
knopen in het weefsel met behulp van fijne scherpe ijzers
of messen.
- Wolverscietster: een vrouw, die de te verwerken
wol uitzoekt, soort bij soort "sciet" of "werpt"